Al enige tijd wordt gewerkt aan een landelijk voorbeeldconvenant tussen gemeenten, schuldhulpverlening en bewindvoerders. Hoewel wij als Horus een convenant die de samenwerking regelt, toejuichen, menen we dat er vooral een reset nodig is. Een harde reset voor de wereld van bewindvoering.
We constateren te vaak dat gemeenten/schuldhulpverlening en bewindvoerders elkaar niet goed kunnen volgen en er zelfs geageerd wordt tegen de (keuzes van) de ander. We merken als branchevereniging dat onze branche nog te vaak negatief geframed wordt.
Alhoewel wij als branchevereniging gemeenten, Rijk en rechtspraak vaak informeren over de belangrijke betekenis van beschermingsbewind, zijn we ons bewust van de discussies over bewind. We weten dat het beeld hier en daar bestaat dat bewindvoerders mensen onterecht lang onder bewind houden. Dat we niets zouden doen aan zelfredzaamheid. En dezelfde wrevel bestaat soms ook in de interactie tussen bewindvoerders en de rechtspraak. Zo hebben rechters vaak problemen met het overnemen van dossiers en keren dan bijvoorbeeld ook geen overnamevergoeding toe.
Om deze redenen is in onze ogen een landelijk convenant niet voldoende. Je kunt opschrijven dat je met elkaar wilt samenwerken – en uiteraard steunen we dat – maar je moet er vooral samen betekenis aan willen geven. Als bestuur van Horus hebben we vorige week onze partners uitgenodigd om met ons mee te denken over een reset. Er zitten nog te veel knelpunten in de huidige manier van samenwerken, en de problematiek die speelt, is groter dan waar het nieuwste conceptconvenant op inzoomt. Er is eerst een reset nodig, om daarna te kunnen bouwen.
Voor deze reset hebben we enkele ideeën geformuleerd:
Onderscheid binnen dossiers en werkzaamheden
Het eerste idee is bijvoorbeeld om meer onderscheid te maken tussen vormen/onderdelen van bewind. Dus: bij zwaardere problematiek ook zwaardere inzet. Het lopende onderzoek van SEO Economisch Onderzoek naar de beloning van bewind lijkt deze gedachte al te onderschrijven. Je zou kunnen denken aan een ‘cappuccinomodel’, waarbij je verschillende laagjes hebt. Een laagje kan zijn: x uur voor nazorg bij uitstroom. Een andere laag kan zijn: bij lichtere dossiers de inzet van een mix met meer mbo-niveau en beperkt hbo-niveau, etc. Deze variatie hebben wij eerder bepleit bij de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving en heeft ook hun rapport gehaald. Dossiers zouden ook gekwalificeerd kunnen worden in licht, middel, zwaar en zeer zwaar. Het opleidingsniveau en -vereisten van de bewindvoerder kan daaraan worden aangepast.
Het SEO-onderzoek kan wellicht ook bijdragen om te herijken welke inzet (qua activiteiten en qua uren) we van bewindvoerders verwachten – en welke niet.
Ook de tarieven kunnen aan de hand van deze onderverdeling aangepast worden, gebaseerd op reële uurtarieven in het sociale domein. Iemand die in dienst is bij een bewindvoerder zou volgens ons voor hetzelfde werk hetzelfde moeten kunnen verdienen als bij een gemeente of organisatie voor schuldhulpverlening. Onze gemeenten betalen ook dat soort tarieven aan zorgorganisaties, dus waarom niet aan onze branche?
Nu horen wij te vaak dat gemeenten actief werknemers van bewindvoerders benaderen om bij hen te komen werken. Een bewindvoerder kan niet opbieden tegen de salarissen bij gemeenten, waardoor er sprake is van een enorme braindrain vanuit onze leden naar gemeenten en andere partijen.
Interactie tussen betrokken partijen
Een ander idee is dat de rechter het bewind blijft uitspreken, maar dat binnen de interactie tussen cliënt, gemeente en bewindvoerder keuzes in de laagjes worden gemaakt (in die situatie dat een gemeente betrokken is).
Afspraken met gemeenten
Tot slot: gemeenten willen via de convenanten meer inzicht in dossiers, wat begrijpelijk is. Daar zou ook meer tegenover kunnen staan:
- Geen afknijpen meer binnen de beloning, rondom de bijzondere bijstand.
- De gemeente legt verantwoording af als ze te laat reageren in de schuldhulpverlening en zijn daar aanspreekbaar op.
- Gemeenten betrekken binnen een bewind ook direct de uitkering, gemeentebelastingen, en dergelijke, en communiceren dat proactief naar de bewindvoerder.
Gesprekken met Rijk en rechtspraak
Het is belangrijk om de rechtspraak te betrekken bij gesprekken over deze reset. We zien in de praktijk dat rechters aan de beloningsregels morrelen, moeite hebben met de kosten voor overdracht van een dossier of het oneerlijk vinden dat bij vermogens boven de 1 miljoen de bewindvoerder een hogere beloning krijgt (in weerwil overigens van de bedoeling van de wetgever om de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen).
Daarnaast is het Rijk nodig, bijvoorbeeld omdat de huidige wijze van indexeren heel nadelig is en niet aansluit bij wat in andere sectoren normaal is. Binnen de huidige beloning is er simpelweg geen ruimte voor normale aspecten als een goede cao of opbouw van pensioen, dus ook voor de aanpassing van de tarieven hebben we het Rijk nodig.
Conceptconvenant
Deze gedachten en ideeën deelde Horus onlangs met NVVK, VNG, NBPB, NBBI en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het kader van het conceptconvenant van de NVVK. Eerder al reageerden we inhoudelijk op in dit convenant. Deze reactie is volgens ons nog steeds van toepassing. Ja, ook Horus is voorstander van een landelijk voorbeeldconvenant, maar eerst moeten we uitzoeken hoe we met elkaar samenwerken en hierover het goede gesprek voeren.
Hoe denk jij over deze ideeën? Reacties zijn welkom op info@horus.nl.